Inleiding
Naast het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) stelt ook de wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) een financieringsparagraaf verplicht. De financieringsparagraaf in de begroting en rekening is in samenhang met de financiële verordening, dat in artikel 212 van de Gemeentewet is voorgeschreven, een belangrijk instrument voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. De verhouding tussen de financiële verordening en paragraaf kan daarbij als volgt worden omschreven: De financiële verordening geeft regels voor de wijze van dekking van de financieringsbehoefte en regels voor het uitzetten van overtollige middelen (die laatste situatie doet zich in Hilversum niet voor). De hoofduitgangspunten daarbij zijn dat de risico’s worden geminimaliseerd en dat de kosten zo laag mogelijk gehouden worden. In de financieringsparagraaf in begroting en rekening wordt ingegaan op de actuele situatie rond de dekking van de financieringsbehoefte in het betreffende jaar.
Beleid
De gemeente hanteert het systeem van integrale financiering. Dit houdt in dat voor de gemeentelijke organisatie als geheel de financieringsbehoefte bepaald wordt; er wordt dus niet voor iedere investering of grondexploitatie apart geleend.
Alle rentebaten en -lasten worden verzameld in het taakveld Treasury en daarna toegerekend aan de gemeentelijke producten op basis van de zogenoemde omslagrente. Voor de rekening 2018 is deze bepaald op 1,4% (2017: 1,5%). De daling van 1,5% in 2017 naar 1,4% in 2018 wordt veroorzaakt door een daling van het werkelijke saldo van rentelasten en rentebaten.
Voor de dekking van het financieringstekort zijn de volgende financieringsmiddelen beschikbaar:
- Kortlopende financieringsmiddelen (< 1 jaar). Om het renterisico te beperken is de omvang van de korte schuld wettelijk gelimiteerd tot 8,5 % van het begrotingstotaal van een gemeente
(= kasgeldlimiet). Deze grens is gesteld om te voorkomen dat een te groot gedeelte van het financieringstekort met (vaak goedkope) kortlopende middelen wordt gedekt. - Langlopende financieringsmiddelen (> 1 jaar). Deze worden aangetrokken als het wettelijk maximum voor de kortlopende schuld is bereikt. Om het renterisico op langlopende schuld te beperken (het risico dat de rente hoger is op het moment dat een lening moet worden vervangen of de rente van een bestaande lening moet worden herzien), is bepaald dat de omvang van de te herfinancieren bedragen niet boven 20 % van het begrotingstotaal van de gemeente mag uitkomen.
Uit de volgende paragrafen blijkt dat Hilversum, zowel voor de korte financiering als voor de lange financiering, in 2018 binnen de wettelijke normen is gebleven.
Dekking financieringstekort
De omvang van het financieringstekort is afhankelijk van de omvang en het tempo van uitvoering van de exploitatie, het investeringsprogramma, grondexploitaties en de kasstromen met betrekking tot de leningen (rente en aflossing op oude leningen en de opname van nieuwe leningen).
Bij het opstellen van de begroting 2018 was de verwachting dat gemiddeld € 15 mln van het financieringstekort zou worden gedekt met kort geld via de rekening courant faciliteit van de BNG Bank. Volgens de berekeningsmethode van de kasgeldlimiet is de financiering via kort geld uitgekomen op een gemiddelde van € 12,4 miljoen (zie tabel 4.1).
Naast het gebruiken van de kredietfaciliteiten van de BNG zijn er in 2018 twee kasgeldleningen aangetrokken. Beide kasgeldleningen hadden een looptijd van 3 maanden en een negatief rentetarief. Door dit negatieve rentetarief ontstonden er rentebaten. De kasgeldleningen zijn aangetrokken om een tijdelijke overschrijding van de kredietlimiet van de BNG Bank en de daarbij behorende excedentrente (5%) te vermijden.
| Kasgeldlening | Geldgever | Stortings-datum | Datum aflossing | rentetarief | Bedrag lening | Rentelasten |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | 3 maands | NWB | 11-jan | 11-apr | -0,375% | 5.000.000 | -4.688 |
2. | 3 maands | NWB | 2-feb | 2-mei | -0,375% | 10.000.000 | -9.271 |
-13.958 |
In de begroting was uitgegaan van een langlopende schuld per ultimo 2018 van € 152,1 mln, gebaseerd op € 16 mln aan nieuwe langlopende leningen en een bedrag van € 16,9 mln aan aflossingen.
In werkelijkheid bedraagt de langlopende schuld eind 2018, een bedrag van afgerond € 170,8 mln. Dit bedrag is inclusief een bedrag van € 18,7 mln die gerelateerd is aan de aankoop van de gronden van Crailo, zoals in de raad van december 2017 is besloten. Dit was tijdens het opstellen van de begroting 2018 niet voorzien.
In 2018 zijn de volgende twee langlopende leningen aangetrokken:
Langlopende lening | Geldgever | Stortingsdatum | rentetarief | Bedrag lening | |
---|---|---|---|---|---|
1. | 25 jaar lineaire aflossing | Provincie Noord Brabant | 19-jan | 1,255% | 12.000.000 |
2. | 25 jaar lineaire aflossing | NWB | 14-dec | 1,367% | 4.000.000 |
16.000.000 |
Renterisico's, kasgeldlimiet en renterisiconorm
Bij het risicobeheer op de gemeentelijke financiering wordt onderscheid gemaakt tussen kortlopende financiering (< 1 jaar) en langlopende financiering (> 1 jaar).
Renterisico's op korte financiering (kasgeldlimiet)
Om het renterisico op korte financiering te beperken is de omvang van de korte schuld wettelijk, conform de wet FIDO, gelimiteerd tot 8,5% van het begrotingstotaal van de gemeente (=kasgeldlimiet). Deze grens is om te voorkomen dat een te groot gedeelte van het financieringstekort met kortlopende schulden (vaak goedkoop) wordt gedekt. Kortlopende financiering kent een relatief groot renterisico: Bij korte looptijden moeten leningen vaker worden vervangen met opnieuw de onzekerheid over het actuele rentepeil op het moment van aantrekken van een nieuwe lening. Voor het jaar 2018 bedraagt de kasgeldlimiet 8,5% x € 261 miljoen is € 22,2 miljoen.
Zolang het rentetarief voor kortlopende financiering lager is dan het rentetarief voor langlopende financiering wordt de kasgeldlimiet optimaal benut.
Op basis van de reguliere exploitatie, de uitgevoerde investeringen, de uitvoering van de grondexploitaties, de uitgaven ten behoeve van de financiering (rente en aflossingen) en de kasstromen met betrekking tot de leningen (rente en aflossing op oude leningen en de opname van een nieuwe lening) heeft de korte schuldpositie in 2018 het volgende beeld laten zien.
Figuur 4.1 Grafische weergave financiering met kortlopende middelen < 1 jaar (Bedragen x € 1.000)
In de loop van het jaar toont de stand van de rekening courant positie een wisselend beeld. Dit beeld wordt vooral veroorzaakt door de ontvangsten van de woonlasten die zich voornamelijk concentreren in de maanden februari t/m mei, en de uitkering van het BTW compensatiefonds in juli. De meeste uitgaven vinden plaats in de maanden januari en december.
Vergelijking kortlopende schulden met de kasgeldlimiet
| Gem. Schuld | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Financieringsgemiddelde < 1 jaar vs. Kasgeldlimiet | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | < 1 jaar. | |
Begrotingstotaal 1 januari 2018 | 261.000 | 261.000 | 261.000 | 261.000 | ||
Kasgeldlimiet 2018 (=8,5% begrotingstotaal) | a | 22.185 | 22.185 | 22.185 | 22.185 | |
Gemiddelde kwartaal- resp jaarschuld < 1 jaar | b | 23.193 | 7.728 | 6.029 | 12.819 | 12.442 |
Overschrijding limiet (is +) Onderschrijding (is -) | c = | 1.008 | -14.457 | -16.156 | -9.366 |
Tabel 4.1 Berekening renterisico korte schuld (Bedragen x € 1.000)
Figuur 4.2 Grafische weergave financiering met kortlopende middelen < 1 jaar (Bedragen x € 1.000)
Uit Tabel 4.1 en figuur 4.2 blijkt dat de kasgeldlimiet alleen in het eerste kwartaal is overschreden. Tijdelijke overschrijding van de kasgeldlimiet is toegestaan. De overschrijding in het eerste kwartaal werd voornamelijk veroorzaakt door een piek in de rente- en aflossingsverplichtingen in de maand januari ad € 6,6 miljoen. Door bij het afsluiten van nieuwe leningen een coupondatum te kiezen die niet in januari ligt, worden de rente en aflossingsverplichtingen gelijkmatiger over het jaar verdeeld en wordt de piek in januari geleidelijk verminderd en zal de overschrijding in het 1e kwartaal worden vermeden. Coupondatum is de datum waarop de rente en aflossing betaald wordt.
Langlopende financiering
Langlopende financiering wordt aangetrokken als het wettelijk maximum voor de kortlopende schuld wordt bereikt. Het renterisico heeft betrekking op de contractuele renteherzieningen en de aflossingen op de langlopende schulden. Het renterisico wordt verkleind door aflossingen in de tijd te spreiden.
Het renterisico van de langlopende schuld is, evenals dat van de korte schuld, wettelijk begrensd. Het renterisico wordt getoetst aan de renterisiconorm. De renterisiconorm wordt berekend door een vastgesteld percentage van 20% van het begrotingstotaal.
Renterisiconorm en renterisico's van de langlopende schuld 2018 t/m 2021 op basis van de leningen portefeuille per 31 december 2018 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|
1 | Begrotingstotaal 1 januari 2018 | 261.000 | 261.000 | 261.000 | 261.000 |
2 | Vastgesteld percentage (Wet Fido) | 20% | 20% | 20% | 20% |
3 | Renterisiconorm (1 x 2) | 52.200 | 52.200 | 52.200 | 52.200 |
4 | Renteherziening | 0 | 0 | 0 | 1.000 |
5 | Risico vaste schuld herfinanciering | 16.986 | 18.245 | 12.130 | 10.997 |
6 | Ruimte onder risiconorm ( 3 - 4 - 5) | 35.214 | 33.955 | 40.070 | 40.203 |
6 | Risico als percentage (4/1) | 6,5% | 7,0% | 4,6% | 4,6% |
Tabel 4.2 Berekening renterisico langlopende schulden (Bedragen maal € 1.000)
- In 2021 zal er renteherziening plaatsvinden op een lening met een restant schuld van € 1 miljoen. Dit betekent dat er een risico is dat het nieuwe rentetarief hoger zal zijn dan het huidige rentetarief voor deze lening.
- De bedragen genoemd op regel 5 zijn bedragen die in de jaren 2018 t/m 2021 moeten worden afgelost op de lening portefeuille zoals die bestaat per 31 december 2018. Bij deze berekening is het uitgangspunt dat deze bedragen opnieuw zullen worden geleend waarbij het risico bestaat dat het nieuwe rentetarief hoger is dan het huidige rentetarief voor deze leningen.
Figuur 4.3 Grafische weergave renterisiconorm versus renterisico langlopende schulden (Bedragen x € 1.000)
Uit tabel 4.2 en figuur 4.3 blijkt dat Hilversum in de periode 2018 t/m 2021 onder de wettelijk norm van € 52,2 mln en 20% blijft. Met een renterisico van 6,5 % in 2018 is het werkelijke renterisico als laag te kwalificeren.
Profiel huidige leningenportefeuille
Profiel lening portefeuille
Het totaalbedrag aan langlopende leningen per 31 december 2018 bedraagt € 170,8 mln, verdeeld over 35 leningen. De rentepercentages variëren tussen de 0,0 % en 4,715 %. In de vorige paragraaf is vastgesteld dat Hilversum ruim binnen de rente risiconorm blijft. Dit komt, omdat het aflossingspatroon van de bestaande leningenportefeuille voldoende gespreid is. Hilversum heeft slechts één lening waarvan de rente door de geldgever tussentijds (in 2021) wordt herzien (renteconversie). Daarnaast heeft Hilversum één lening die in twee termijnen wordt afgelost. Dat betreft de lening die verbonden is met de aankoop van de gronden van Crailo.
In onderstaande figuren wordt de samenstelling van onze leningenportefeuille samengevat voor wat betreft de verdeling naar looptijd en rentepercentages.
Figuur 4.4 Samenstelling leningen portefeuille, bedragen x € 1.000.
Uit figuur 4.4 blijkt dat het grootste deel van onze leningenportefeuille een looptijd heeft van 25 jaar en dat tevens het grootste deel van onze leningen geleend wordt tegen een rentetarief tussen de 4% en 5%.
Het gewogen gemiddelde rentepercentage over de leningenportefeuille per 31 december 2018 komt uit op 2,63%. (rentelasten/gemiddelde renteschuld 2018) Zie ook 6.7 staat van langlopende schulden.
Rentelasten
De rentelasten worden zowel bepaald door de omvang van de schuld als door de rentetarieven. De omvang van de langlopende schuld was hoger dan de oorspronkelijke raming. De rentetarieven lagen in 2018, zowel voor de korte als voor de lange schuld, onder het niveau van de oorspronkelijke ramingen van de begroting.
Rekening Courant
Het tarief van de rekening Courant bij de BNG bestaat uit het 1 maands Euribor tarief (in 2018 gemiddeld -/- 0,37%) plus een opslag van 0,41%. Dit komt neer op een rentetarief van ongeveer 0,04%
Kasgeldleningen
Het tarief voor de 2 kasgeldleningen met een looptijd van 3 maanden, zoals aangetrokken in 2018, was -/- 0,0375%.
Langlopende leningen
In 2018 zijn twee langlopende lening aangetrokken. In de begroting was rekening gehouden met het aantrekken van langlopende leningen voor een bedrag van € 16 miljoen tegen een rentepercentage van 2,0%. Het werkelijke tarief van de twee aangetrokken langlopende leningen was lager (zie § 4.4.3).
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de rentelasten van externe financiering. Een totaal van € 4,5 miljoen.
Rentelasten externe financiering | A | B | C = B -/- A | ||
---|---|---|---|---|---|
Gewijzigde | |||||
-/- = voordelig | Rekening | Begroting | Begroting | Realisatie | |
+ = nadelig | 2017 | 2018 | 2018 | 2018 | Verschil |
Rente van bestaande langlopende leningen | 4.804 | 4.353 | 4.402 | 4.397 | -5 |
Rente van nieuwe langlopende leningen | 184 | 320 | 113 | 116 | 3 |
Rente van kortlopende financieringsmiddelen | 5 | 20 | -18 | -10 | 8 |
Totaal | 4.993 | 4.693 | 4.497 | 4.503 | 6 |
Tabel 4.3 Overzicht rentelasten externe financiering (Bedragen x € 1.000)
Het saldo van rentelasten en rentebaten wordt via een omslagpercentage doorberekend naar de programma’s. De verdeelsleutel is het totaal aan activa dat dienstbaar is aan de betreffende programma’s. Omdat het berekende omslagpercentage naar boven is afgerond naar 1,4% zijn er meer rentelasten doorberekend naar de programma's dan het werkelijke saldo van externe rentelasten en rentebaten en ontstaat er een voordelig renteresultaat zoals genoemd op regel 'i' in de tabel 4.4.
Rentetoerekening per 2018 | A | B | C = B -/- A | ||
---|---|---|---|---|---|
Begroting | Gewijzigde begroting | Werkelijk | Verschil | ||
a | Externe rentelasten over korte en lange financiering | 4.693 | 4.497 | 4.503 | 6 |
b | Externe rentebaten | -20 | -20 | -7 | 13 |
c = a + b | Totaal door te rekenen externe rente | 4.673 | 4.477 | 4.496 | 19 |
d1 | Rente die toegerekend moet worden aan grondexploitaties | -163 | -258 | -258 | 0 |
d2 | Rente projectfinanciering die aan betreffend taakveld moet worden toegerekend | 0 | 0 | 0 | 0 |
e = c + d1 + d2 | Saldo, door te rekenen externe rente | 4.510 | 4.219 | 4.238 | 19 |
f1 | Rente eigen vermogen | 0 | 0 | 0 | 0 |
f2 | Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | 0 | 0 | 0 | 0 |
g = e + f1 + f2 | De aan taakvelden (programma's inclusief overhead) toe te rekenen rente | 4.510 | 4.219 | 4.238 | 19 |
h | De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | -4.662 | -4.554 | -4.551 | 3 |
i = g + h | Renteresultaat op het taakveld treasury | -152 | -335 | -313 | 22 |
Tabel 4.4 Doorbelasting rente aan Taakvelden (bedragen x € 1.000)
Conform de aanbeveling van het BBV is ervoor gekozen, geen rente over het eigen vermogen en voorzieningen te berekenen.
Schatkistbankieren
De wet Fido regelt op hoofdlijnen het verplichte schatkistbankieren. Decentrale overheden zijn op grond daarvan verplicht alle beschikbare liquide middelen, die ze niet direct nodig hebben voor hun publieke taak, in de schatkist aan te houden.
De belangrijkste uitzondering daarop is het drempelbedrag dat gemiddeld over een kwartaal buiten de schatkist aangehouden mag worden. De omvang van het drempelbedrag is afhankelijk van de omvang van de begroting met een minimumbedrag van € 250.000.
Voor Hilversum betekent dit een bedrag van 0,75% van € 261 miljoen = € 1,96 miljoen.
Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren 2018 | ||
---|---|---|
Begrotingstotaal | 261.000 | A |
Deel dat kleiner is dan € 500 miljoen | 261.000 | B |
Het deel dat de 500 miljoen te boven gaat | 0 | C |
Drempelbedrag | 1.958 | D = B * 0,0075 + C * 0,002 met een minimum van 250 |
Tabel 4.5 Schatkistbankieren (bedragen x € 1.000)
Verloop langlopende schuld
De historische ontwikkeling van de langlopende schuld vanaf 2013 is als volgt in beeld te brengen.
figuur 4.5 langlopende schulden (bedragen x € 1 miljoen)
De werkelijke langlopende schuld is eind 2018 € 18,7 miljoen hoger (€ 170,8 miljoen) dan in de begroting 2018 (€ 152,1 miljoen) was geraamd. Bij het opstellen van de begroting 2018 was de aankoop en de financiering van Crailo ad € 18,7 miljoen nog niet voorzien.
Volledigheidshalve verwijzen we hier naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing waar kengetallen zijn opgenomen die een beeld geven van de financiële positie van de gemeente Hilversum.